Kinderen van de NIEUWE TIJD
6 januari 2020
Kinderen en gevoel & emoties
15 april 2020
Alles tonen

Is jouw kind een beelddenker of woorddenker?

Bij het horen van het woord ‘vlinder’ zien de meeste kinderen de letters van dit woord in hun hoofd, maar voor een kleinere groep kinderen werkt dit anders. Zij zien direct een plaatje van een gedetailleerde vlinder, soms zelfs compleet met achtergrond erbij, in hun hoofd. Deze groep kinderen noemt men beelddenkers, ze kunnen de beelden die zij in hun hoofd krijgen vaak haarfijn vertellen of natekenen.

Dit is natuurlijk prachtig, maar niet altijd even handig in deze maatschappij. Is jouw kind een beelddenker en ben je benieuwd hoe jij jouw beelddenker kunt ondersteunen? Lees hieronder verder voor uitleg en handige tips!

ALLE BABY’S ZIJN BEELDDENKERS
Iedereen start zijn leven als beelddenker! Dit is hartstikke logisch, simpelweg omdat er nog geen besef is en al helemaal geen woordenschat bestaat. We ervaren de wereld enkel en alleen door onze zintuigen (rechterbrein). Zodra we naar school gaan worden we getraind in taal en analytisch vermogen (linkerbrein). De meeste kinderen integreren hierin volledig op de basisschool. Bij hen vindt er een verschuiving plaats van het primaire denksysteem naar het secundaire denksysteem: het ‘taaldenken’. Echter bij een kleinere groep blijft alles om beelden draaien. Dit lijkt onschuldig, maar deze groep beelddenkers loopt regelmatig vast in het maken van opdrachten of bij het volgens van instructies van hun leraar.

Stel je maar eens voor: een leraar vraagt aan een beelddenker om de jas op te hangen, het speelgoed in de tas te stoppen en daarna het werkboek van taaloefeningen te pakken voor het maken van opdracht 1. Deze mag alleen met potlood gemaakt worden en niet met een pen. Er mag zachtjes overlegd worden maar niet hardop gepraat worden. Het beelddenkende kind moet eerst in zijn hoofd een plaatje maken van de jas op de kapstok, dan visualiseert het kind hoe het zijn speelgoed in de tas doet en daarna… Uuh, wat zei de meester ook al weer? Hé waar is iedereen? Het kind komt later dan de rest van de kinderen aan in de klas en de meester is geïrriteerd, waar bleef het kind nou? Een ander typisch voorbeeld van beelddenkers zijn kinderen die lange tijd op hun vingers blijven tellen.

In de praktijk zien we dat veel hoog sensitieve kinderen (HSP) denken in beelden, evenals hoogbegaafde kinderen, kinderen met dyslexie, dyscalculie, ADHD, ADD of een vorm van autisme.

DE CREATIEVE CHAOOT OF DE DROMER
Voor de buitenwereld lijken beelddenkers vaak chaotisch of dromerig. Dat is jammer, want deze kinderen doen vaak ontzettend hun best. Wat vergeten wordt is dat deze kinderen juist een extra stap moeten zetten in hun denkproces. Ze moeten de beelden waar ze in denken bij het horen van woorden nog omzetten in letters. Daarnaast hebben de meeste beelddenkers ook nog eens een grote fantasie en zijn zij geneigd sneller dan andere kinderen af te dwalen. Je kunt je voorstellen dat een taal- of rekendictee op tijd dan best een uitdaging voor deze kinderen kan zijn.

Indien niet op tijd wordt ontdekt dat een kind een beelddenker is, kan dit heel vervelend zijn voor het kind. De manier van denken wordt regelmatig afgestraft of het kind wordt vermanend toegesproken: ‘’Waarom heb je het niet op tijd af’?’’, ‘’Hou eens op met dromen’’ of ‘’misschien moet je beter je best doen.’’. Het kind kan heel erg aan zichzelf gaan twijfelen, want voor zijn/haar gevoel doet het toch heel erg de best. In de meeste gevallen kan het kind ook niet goed in woorden uitleggen waarom het iets langer duurt of waarom hij/zij afgeleid is. Het zelfvertrouwen van het kind krijgt op den duur een flinke knauw en daarmee gaat het in veel gevallen ook denken dat het daadwerkelijk iets niet kan. Dit werkt niet motiverend voor het kind.

Over het algemeen komen veel van deze kinderen er op latere leeftijd, tot hun verbazing, pas achter dat ze denken in beelden en wezenlijk anders informatie verwerken dan andere mensen. Misschien ontdek je als ouder wel een beelddenker in je kind met behulp van onderstaande tips en kun je je kind eerder helpen.

TIPS VOOR THUIS
1. Help een beelddenker met structuur en duidelijke regels
Het denken in beelden veroorzaakt bij het kind veel associaties. Dit geeft chaos in het hoofd. Structuur en duidelijke regels geeft het kind een kader en houvast in zijn chaotische, associatieve wereld. Help je kind door als ouder veel structuur en duidelijke regels te bieden.

2. Geef korte, gestructureerde opdrachten
De informatie van meerdere opdrachten achter elkaar overweldigt het kind en halverwege komt de informatie veelal niet meer binnen. Als ouder kun je het gevoel krijgen dat het kind niet aan het opletten is of expres niet naar je luistert. Dit kan leiden tot frustratie.
Het helpt in dit soort situaties om je vraag op te delen en/of je vraag een paar keer rustig te herhalen. Ook kan het helpen je kind aan te kijken terwijl je de opdracht geeft. Een kind dat in beelden denkt is over het algemeen auditief zwakker (luisteren); daarom is het belangrijk dat het kind je mond geluid ‘ziet’ maken. Je zult zien, het kost af en toe moeite en geduld maar oefening baart kunst. In veel gevallen heeft het niets te maken met niet luisteren!

3. Maak gebruik van illustraties/beelden
Het is misschien een idee om bij sommige alledaagse activiteiten (die nog weleens vergeten worden) zoals bijv. voeten vegen bij binnenkomst een illustratie/beeld op te hangen. Het werkt bij beelddenkers vaak niet om na te roepen dat ze hun voeten moeten vegen voordat ze binnenkomen. Vaak zijn ze zelfs al boven of de woonkamer ingestormd. Een plaatje geeft een hogere kans op scoren!

4. Ga mee in de wereld van het kind en wees creatief
Een gesprek ligt voor het beelddenkende kind niet voor de hand. Laat het in plaats daarvan een tekening maken van zichzelf, een ervaring op school of een willekeurige tekening. Ook kun je een aantal emoticons ophangen op een centrale plek, zodat je kind voorafgaand aan het gesprek alvast kan aanwijzen welke emoticon het beste van toepassing is op zijn of haar humeur/gemoedstoestand. Je weet als ouder dan in ieder geval waar je op kunt rekenen en hoe je het gesprek het beste kunt beginnen. Dit scheelt een hoop miscommunicatie en je kunt je kind beter helpen.

5. Moeite met tijdsbesef en volgorde
Kinderen die in beelden denken hebben moeite met het verwerken van seriële informatie (tijd en volgorde). Een beelddenker kan zich om die reden moeilijk aan de tijd houden. Probeer qua tijdsbepaling voor het kind een herkenningspunt te vinden. Bijvoorbeeld: ‘Als het licht van de lantaarnpalen aangaan, moet je naar huis komen`. Je geeft nu een beeld bij de afspraak van tijd. Dit sluit aan bij de manier van denken van het kind.

Het oefenen met chronologische volgorde kun je doen door bijvoorbeeld ’s avonds samen met je kind de dag door te nemen. Het kind leert zo om gebeurtenissen chronologisch te vertellen. Je kunt het kind ook eerst de gebeurtenissen laten tekenen en dan vanuit het geheel van de tekening het verhaal laten vertellen. Deze manier sluit aan bij de manier van informatieverwerking.

6. Vergroot de woordenschat
Maak bijvoorbeeld samen een synoniemenschriftje om meer woorden te leren. Of oefen samen verschillende taalspelletjes. Als je samen aan tafel zit of in de auto rijdt verzin je bijvoorbeeld een taalspelletje: Wat rijmt er allemaal op ‘hand’… kant, zand, mand, land’….

Als laatste een belangrijke boodschap voor alle beelddenkers: wees trots op deze prachtige eigenschap. Beelddenken lijkt soms lastig omdat onze maatschappij en het onderwijs er (nog) niet op zijn ingericht maar het is juist een rijkdom. Het verrijkt je leven en geeft er meer kleur aan!